Daar waar niets bestaat, begin ik.
Niet uit weerstand,
maar uit noodzaak.
Ik heb me verdiept in vele werelden.
Met open hart, leergierig, vol toewijding.
De muzieksector, de zorg, het onderwijs, de ondernemerssfeer.
Ik ging in dialoog, ik wilde begrijpen,
verbinden, meebouwen.
Maar telkens opnieuw voelde ik: dit kader is te smal.
Te afgebakend, te afgescheiden.
Terwijl ik wil bewegen tussen de ruimtes.
Ik wil bruggen bouwen waar nog geen naam voor is.
Tussen mens en klank, tussen systeem en ziel,
tussen wat is en wat nog geboren moet worden.
Want ik ben een componist.
Niet alleen van noten,
maar van ruimte, trilling, stroming, resonantie,
en de stilte die alles draagt.
Mijn werk is geen project.
Het is een adem. Een bestaan.
De laatste dagen voel ik mijn lichaam
zoals nooit tevoren.
Sinds een diepe fysieke herafstemming
davert mijn hele systeem.
Stromen, steken, stoten, rillingen.
Het lijkt alsof mijn lijf eindelijk
thuiskomt in mijn ziel.